Artificiële intelligentie en vrijheid van denken

Een wetenschapsfilosofisch pamflet

Jacob Hendrik Galjaard

    In ‘De Antwoorden op de Grote Vragen’ (Het Spectrum, 2018) verbindt Stephen Hawking op pagina 46 het doorgronden van die vragen met (zoals hij schrijft) het idee dat we leven in een heelal dat beheerst wordt door rationele wetten die we via de wetenschap kunnen achterhalen en begrijpen. Op pagina 49 lezen we dat die wetten ons en het heelal beheersen. Op pagina 71/72 schrijft hij: ‘We hebben al enorme vooruitgang geboekt in het begrijpen van de kosmos maar we hebben nog niet het complete beeld. Ik denk graag dat we er niet ver van af zijn’.

    Hawking’s beeld dat we leven in een heelal dat door rationele wetten wordt beheerst wordt veelvuldig door wetenschap bevestigd. Onderzoek brengt wetmatigheid aan het licht, ten aanzien van de kosmos, onszelf en het leven in al haar vormen. Dat is geruststellend. Die wetmatigheid vormt immers de betrouwbare bedding van ons bestaan. Wetenschap heeft de uitdaging aanvaard, haar op het spoor te komen. Ze slaagt daarin, veelal tot ons voordeel. Haar hypothese dat alles in de kosmos beantwoordt aan rationele wetten berust echter op circulair wensdenken. Deze hypothese is immers voorwaarde voor het verkrijgen van een compleet beeld van de kosmos, inclusief onszelf.1

    Verwant met dit wensdenken was al ruim een eeuw eerder het denken van de bedrijfsingenieur Frederick Taylor (1856-1915). Het omvatte weliswaar niet de kosmos maar heeft in de geïndustrialiseerde wereld een enorme invloed op ons bestaan verworven. Ook Taylor wilde door middel van wetenschap greep krijgen op ‘de werkelijkheid’. Bij hem betrof die werkelijkheid het handelen van zijn arbeiders. Hij zocht naar rationele wetten (regels, algoritmen) die dat handelen voor hem begrijpelijk en controleerbaar zouden maken. Uiteraard ontleende hij die wetten aan hun vakmanschap en ervaring. Iets anders stond hem immers niet ter beschikking. Hij reduceerde vervolgens hun voordien vrije handelen tot handelen binnen een kader van wetmatigheid. Daarmee maakte hij dat handelen controleerbaar en stuurbaar.

    Ondanks weerwerk kreeg dit Taylorisme voet aan de grond. Zo realiseerden Charles Eugène Bedaux (1886-1944) en Frank Bunker Gilbreth (1869-1924) omvangrijke bestanden van methodenstudie en tijdnormstelling, tot in onze tijd in diverse beroepen werkzaam. De ontwikkeling van computers (in allerlei vormen) bevestigde het Taylorisme niet alleen in bedrijven en organisaties maar ook in het maatschappelijk verkeer. Toenemend wordt ons handelen door regels bepaald. Denk bij voorbeeld aan internetbankieren, belastingaangifte en keuzetrajecten bij elk zakelijk telefoonverkeer. Mensen en machines worden gaandeweg geplaatst binnen een gemeenschappelijk kader van informatie verwerkende artefacten ofwel informaten.2

    In 1979 is hieraan de term informatisering gehecht.3 Informatisering behelst een op technologische beheersing gericht streven dat ons handelen en bestaan reduceert tot wat bepaald wordt door wetmatige (algoritmische, berekenbare) verwerking van informatie. Alles wordt in die zin kenbaar door niet wetmatige eigenschappen en kwaliteiten van het leven buiten beschouwing te laten of door middel van reductie binnen een kader van wetmatigheid te brengen. Er is vervolgens niet meer dan wat zich, rationeel kenbaar, binnen vermeld kader bevindt. Waarmee informatisering inherent blijkt aan Hawking’s wensdenken (zie 2e alinea).

     Inmiddels werd onder de term Artificiële Intelligentie (AI) ook het denken zelf onderwerp van informatisering (zie voorgaande alinea). Dat wil zeggen: na handelen werd ook denken binnen een kader van wetmatigheid gebracht. De weg waarlangs dit gebeurt is in beginsel dezelfde als de weg die Taylor volgde toen hij het handelen van zijn arbeiders aan regels deed beantwoorden. Zoals in de 3e alinea vermeld ontleende hij die regels aan de bestaande realiteit, hun vakmanschap en ervaring. Daarmee vergelijkbaar worden regels voor denken ontleend aan ervaringen en vakmanschap aangaande denkspelen (schaken, Go) en idem aangaande geschreven taal, weergave van ons denken.

    Wat de denkspelen betreft: het is 1997 als Deep Blue, door IBM ontwikkeld, met schaken van Kasparov wint. Het programma maakt gebruik van de ervaringen (spelwijzen) van andere grootmeesters in een door hen geschreven openingshandboek. Voor de rest van het spel beschikt het programma over een veelvoud aan strategieën.4 Voor Go, een nog moeilijker denkspel dan schaken, liet men het voor mensen onverslaanbaar gebleken programma Alpha Go Zero ervaring opdoen door het zo’n 29 miljoen keer tegen zichzelf te laten spelen. Ook de Go-grootmeester legde er het bijltje bij neer.5

      Dat Deep Blue en Alpha Go Zero zo succesvol bleken is niet verbazingwekkend. Voorwaarde voor meesterschap bij Schaken en Go is immers wat de ultieme vorm van informatisering genoemd kan worden: reductie van het denken tot wetmatige (berekenbare) verwerking van informatie (zie 5e alinea). Deze voorwaarde wordt door de programma’s Deep Blue en Alpha Go Zero naar hun aard vervuld. Mensen slagen daarin nooit helemaal. Daarom zijn genoemde programma’s in deze spelen onze meerdere.

    Wat taal als weergave van ons denken betreft is de situatie anders. Ook hierbij zijn vakmanschap en ervaring een onuitputtelijke bron voor het ontdekken van wetmatigheid. Ongekende hoeveelheden informatie zijn daartoe digitaal beschikbaar – denk aan alle Facebook, Twitter – en WhatsApp-berichten, om over alle internetpagina’s maar te zwijgen.6  Onvoorstelbaar omvangrijke analyse daarvan heeft het beoogde  inzicht gegeven. Dit inzicht is echter partieel, tenzij wordt aangenomen (zoals Hawking betoogt) dat ook ons denken volledig beantwoordt aan rationele wetten die we via de wetenschap kunnen achterhalen en begrijpen.

    Dit leidt tot een tegenstrijdigheid: hoe zou een door rationele wetten gebonden denken diezelfde wetten kunnen waarnemen? Die tegenstrijdigheid is alleen op te lossen door te verdedigen dat ons denken metterdaad vrij is. Dat wil zeggen, dat wetenschappelijk denken en denken overeenkomstig denkspelen als Schaken en Go als betrouwbare gereedschappen (zoals ook wiskunde) aan ons vrije denken onderhorig zijn.

    Deze lijn volgend wordt inzichtelijk dat wat met ChatGPT is ingezet en wordt voortgebracht metterdaad neerkomt op informatisering.3Dat wil zeggen dat niet wetmatige kwaliteiten van taal worden genegeerd en/of binnen een kader van wetmatigheid worden gebracht (zie 5e alinea). De resultaten lijken goed maar zijn tot wetmatigheid beperkt. Ze kunnen steeds eenvoudiger en sneller worden verkregen. Hoe vermijden we dat we niet alleen bij denkspelen als Schaken en Go maar in het algemeen voor AI het hoofd buigen en onze vrijheid van denken opgeven?

   Blijkbaar staan we voor een keuze aangaande onze verhouding tot wetenschap en technologie en tot onszelf. In een essay1 ga ik hier nader op in. Ik schreef het naar aanleiding van Yuval Noah Harari’s slotvraag in zijn boek Homo Deus:
Zijn organismen echt alleen maar algoritmen en is het leven echt alleen maar dataverwerking?

Dr.ir. J.H. Galjaard, 5 mei 2023

1 Zie Informatisering op https://informatizing.wordpress.com

2  Deze term is ontleend aan C.A. van Peursen e.a., Informatie, 1968, Het Spectrum, p.136

3  J.H. Galjaard, Informatisering, 1979, proefschrift, Delftse Universitaire Pers

4  Guido van der Knaap, Van Aristoteles tot Algoritme, 2022, Boom Uitgevers, p.37

Idem p.37

 6 Idem p.74